Bewijslastverdeling auto van de zaak
20 augustus 2010
De bijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak voor mensen in dienstbetrekking vond tot 1 januari 2006 plaats in de inkomstenbelasting. Sinds die datum wordt bij de heffing van loonbelasting rekening gehouden met het privégebruik.
In een procedure die betrekking had op het jaar 2002 oordeelde Hof Den Bosch dat de inspecteur diende te bewijzen dat een werknemer met een auto van de zaak deze voor privédoeleinden mocht gebruiken. Dat oordeel is echter niet juist. De inspecteur diende aannemelijk te maken dat aan een werknemer een auto ter beschikking was gesteld. Is de inspecteur daarin geslaagd, dan volgt uit de wet het vermoeden dat de auto de werknemer ook voor privédoeleinden ter beschikking staat. De werknemer kan dit vermoeden weerleggen door overtuigend te bewijzen dat hij de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 km privé heeft gebruikt. Als de werknemer daarin slaagt, geldt de bijtelling niet.
Terug naar overzicht