Bewijslast laag tarief gekleurde diesel
20 februari 2009
De handel in minerale oliën valt onder de heffing van accijns. De tarieven variëren ondermeer met het gebruik. Zo geldt voor gasolie (diesel) die wordt gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen en pleziervaartuigen een hoger tarief dan voor gasolie die wordt gebruikt voor de aandrijving van landbouwvoertuigen of binnenvaartschepen. Ter voorkoming van misbruik zijn bij toepassing van de lagere accijnstarieven kleurstoffen als herkenningsmiddel toegevoegd. Voor de toepassing van het verlaagde accijnstarief voor gasolie zijn in de wet geen andere voorwaarden gesteld dan dat de gasolie is bestemd voor ander gebruik dan het aandrijven van motorrijtuigen op de weg, van pleziervaartuigen of luchtvaartuigen en de aanwezigheid van herkenningsmiddelen. De bewijslast voor toepassing van het verlaagde tarief bij betwisting daarvan door de inspecteur ligt bij de belastingplichtige die het tarief wil toepassen. Dat is anders wanneer van een belastingplichtige in redelijkheid niet kan worden gevraagd dat hij dergelijk bewijs levert. Op het moment van uitslag uit een accijnsgoederendepot (de levering) is het moeilijk vast te stellen voor welk doel gekleurde gasolie zal worden gebruikt. Daarna is het redelijkerwijs niet mogelijk om bewijs van het gebruik voor de toegestane bestemming van de gekleurde olie te verzamelen. De bewijslast voor het gebruik van gekleurde gasolie voor toegestane doeleinden rust daarom op de inspecteur, aldus de Hoge Raad. De procedure had betrekking op een naheffingsaanslag accijns die de inspecteur had opgelegd na een controle van de bedrijfsadministratie van een oliehandelaar. Daaruit bleek dat de handelaar gekleurde gasolie had geleverd aan afnemers van wie naam, adres en woon- of vestigingsplaats niet bekend waren. Terug naar overzichtArchief