Bestaan van één feitelijke instantie in fiscale procedure is niet in strijd met rechten van de mens
14 mei 2007
Hof Den Haag is van mening, dat de Nederlandse fiscale procesgang, met slechts één feitelijke instantie en een cassatieprocedure, er niet toe leidt, dat een opgelegde boete moet komen te vervallen wegens strijd met de bepalingen van het IVBPR, waarin is opgenomen, dat "Everyone convicted of a crime shall have the right to his conviction and sentence being reviewed bij a higher tribunal according to law". Het Hof verwijst daarbij naar een arrest van de Hoge Raad van 3 januari 2001, nr. 35 755, BNB 2001/74. Terug naar overzichtArchief