Beroepschrift mogelijk te laat door postbedrijf
14 maart 2008
De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een uitspraak op bezwaar bedraagt zes weken. Wanneer een beroepschrift binnen deze termijn wordt verzonden en binnen een week na het einde van de termijn wordt ontvangen is het nog tijdig. De rechtbank ontving op 29 augustus 2006 een beroepschrift dat was gedagtekend 27 juli 2006. Het poststempel op de envelop was van 27 augustus 2006. De rechtbank verklaarde het beroepschrift niet ontvankelijk omdat de termijn voor het indienen daarvan op 8 augustus was verstreken. De belanghebbende verklaarde dat hij het beroepschrift op zondag 30 juli 2006 persoonlijk in een brievenbus had gestopt en dat hij ervan uitging dat de postbezorging accuraat zou plaatsvinden. De rechtbank wees het verzet tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep af. De te late bezorging was wellicht geheel aan het postbedrijf te wijten maar volgens de rechtbank was dat geen reden om aan te nemen dat de belanghebbende niet in verzuim was. De Hoge Raad heeft de uitspraak van de rechtbank op het verzet vernietigd en het verzet alsnog gegrond verklaard. Als het beroepschrift inderdaad op 30 juli 2006 is gepost was dat ruim voor het einde van de beroepstermijn. Dat het beroepschrift in zo’n geval meer dan een week na afloop van die termijn door de rechtbank is ontvangen kan het gevolg zijn van een zeer bijzondere omstandigheid bij het postbedrijf die de belanghebbende niet kan worden aangerekend. Terug naar overzichtArchief