Beroep op meerderheidsregel afgewezen
18 april 2008
Sinds de invoering van de Wet IB 2001 is de mogelijkheid om kosten in aftrek te brengen sterkt beperkt. Voor mensen in loondienst is de aftrek van vrijwel alle kosten geschrapt. Voor ondernemers zijn er nog wel mogelijkheden. De beperkingen in de aftrek voor ondernemers betreffen met name kosten met een gemengd karakter, dat wil zeggen kosten die deels zakelijk en deels privé zijn. De inspecteur was van mening dat iemand geen ondernemer was en weigerde de aftrek van kosten van kleding en persoonlijke verzorging die waren gemaakt in verband met de verrichte werkzaamheden. Vier van de vijf collega’s van de betrokkene waren door een andere inspecteur wel aangemerkt als ondernemer. Hof Leeuwarden deelde de opvatting van de inspecteur. Volgens de Hoge Raad was het Hof niet van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan. Vanwege de feitelijke aard van het oordeel kon het in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het Hof wees het beroep op het gelijkheidsbeginsel (in dit geval de meerderheidsregel) af. De vier collega’s vielen voor 1 januari 2003, de datum waarop de belastingdienst is gereorganiseerd, onder een andere inspectie toen zij als ondernemer waren aangemerkt. Daarom gold de meerderheidsregel niet. Voor bepaalde beroepsgroepen (artiesten, presentatoren en beroepssporters) zijn kledingkosten wel aftrekbaar. De wettelijke opsomming van beroepsgroepen voor wie kledingkosten aftrekbaar zijn is limitatief van aard. Wie niet als zodanig kwalificeert heeft dus geen recht op aftrek van kledingkosten. Dat houdt geen ongeoorloofde vorm van ongelijke behandeling in, aldus de Hoge Raad omdat er een redelijke rechtvaardiging voor bestaat en de wetgever daarbij een ruime beoordelingsmarge toekomt. Terug naar overzichtArchief