Beperking heffingsrente
29 oktober 2010
De rechtbank Den Haag heeft de periode waarover heffingsrente wordt berekend bij een voorlopige aanslag in een bijzondere situatie beperkt tot zes weken. De voorlopige aanslag had betrekking op de in een jaar gerealiseerde aanmerkelijk belangwinst. Daags na de verkoop van de aandelen was een verzoek ingediend om een voorlopige aanslag op te leggen over de behaalde winst van bijna € 42 miljoen. Volgens de rechtbank had eenvoudig aan het verzoek voldaan kunnen worden zonder een voorafgaande vakinhoudelijke toetsing. De inspecteur meende dat vermindering van de heffingsrente niet aan de orde was omdat hij binnen drie maanden na het verzoek een voorlopige aanslag had opgelegd. Volgens een besluit van de staatssecretaris van Financiën uit 2008 moet de belastingdienst zo snel mogelijk, maar in elk geval binnen drie maanden na binnenkomst van een verzoek, een voorlopige aanslag opleggen. Lukt dat niet, dan wordt de heffingsrente niet berekend over de aan de belastingdienst te wijten periode van vertraging. Anders dan de inspecteur betoogde is het niet zo dat hij voldoende voortvarend te werk is gegaan als hij een voorlopige aanslag binnen drie maanden oplegt. In hoger beroep heeft Hof Den Haag de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
Terug naar overzicht