Afwaardering vordering
20 maart 2008
Een vordering die een aanmerkelijk belanghouder heeft op zijn BV valt onder de terbeschikkingstellingsregeling. Dat betekent dat de rente die de aanmerkelijk belanghouder ontvangt progressief belast is, maar ook dat waardeveranderingen in de vorderingen fiscale gevolgen hebben. De afwaardering van een dergelijke vordering vindt plaats ten laste van het inkomen. De belastingdienst wilde in een voorkomend geval de afwaardering van een vordering niet als negatief resultaat verwerken. De aanmerkelijk belanghouder had eind april 2003 een lening van € 10.000 aan zijn BV verstrekt. Deze BV leende dat bedrag op dezelfde dag door aan een andere BV, waarvan zij medeaandeelhouder was. In verband met de slechte resultaten van deze laatste BV waardeerde de aanmerkelijk belanghouder zijn vordering af tot nihil. Omdat de aanmerkelijk belanghouder geen zekerheden had gevraagd ondanks de slechte vermogenstoestand en de resultaten van de BV vond de inspecteur dat terugbetaling niet kon worden verwacht zodat de lening eigenlijk een informele kapitaalverstrekking was, die in box 2 viel. De rechtbank wees dat standpunt af omdat box 1 voorgaat op box 2. De lening was onderdeel van het zogenoemde werkzaamheidsvermogen in box 1. Indeling in box 2 is dan niet meer aan de orde. Vervolgens slaagde de belastingdienst er niet in aannemelijk te maken dat de vordering op het moment van de verstrekking een lagere waarde had dan de nominale waarde. Gezien de eind april 2003 nog verwachte omzetgroei was de verstrekking van de lening op dat moment zakelijk verantwoord. Dat de waarde van de vordering ultimo 2003 nihil bedroeg was geen punt van geschil. Daarom stond de rechtbank afboeking van de vordering ten laste van het inkomen toe. Terug naar overzichtArchief