Administratie verworpen
16 april 2010
Ondernemers zijn verplicht om een administratie te voeren van hun activiteiten. Aan de hand van de administratie moet kunnen worden vastgesteld wat de fiscale verplichtingen van de ondernemer zijn.
Een autohandelaar werd geconfronteerd met bij andere ondernemers aangetroffen facturen van zijn bedrijf, die desondanks niet in zijn administratie waren verwerkt. De ondernemer stelde zich op het standpunt dat deze facturen niet van hem afkomstig waren, maar dat hij met privégeld transacties van een vriend had gefinancierd, waarmee hij niets had verdiend. Het ging om de inkoop van bestelwagens in Duitsland, die vervolgens in Nederland werden verkocht.
Hof Den Bosch rekende de handel in Duitse bedrijfswagens tot de ondernemingsactiviteiten van de autohandelaar. Omdat de autohandelaar niet aan zijn administratieverplichting had voldaan, keerde het hof de bewijslast om. Dat betekende dat de autohandelaar moest bewijzen dat de door de belastingdienst aangebrachte omzetcorrecties niet juist waren. Deze correcties waren gebaseerd op de bedragen die op de aangetroffen facturen waren vermeld. De autohandelaar slaagde er niet in te bewijzen dat deze correcties niet juist waren. Het hof was van oordeel dat de door de belastingdienst aangebrachte correcties redelijk waren. De naheffingsaanslag omzetbelasting bleef daarom in stand.
Voor de beoordeling van de opgelegde vergrijpboete geldt de omkering van de bewijslast niet. Uitgangspunt bij strafrechtelijke sancties is het vermoeden van onschuld. De belastingdienst moest aannemelijk maken dat de aangetroffen facturen door de autohandelaar waren opgesteld en uitgereikt of dat hij de betreffende bedrijfsauto's had ingekocht en doorverkocht. Naar het oordeel van het hof slaagde de belastingdienst daar niet in. Gevolg was dat de boete kwam te vervallen.
Terug naar overzicht