Aan dochtermaatschappij verstrekte lening ten onrechte als informeel kapitaal aangemerkt
14 mei 2007
Een BV heeft bij terugtreding van een aantal medeaandeelhouders in een dochtermaatschappij in 1994 een rekening-courantvordering op de dochtermaatschappij overgenomen van die medeaandeelhouders. Die vordering wordt omgezet in een lening. In verband met de slechte gang van zaken bij de dochtermaatschappij wordt de lening in 1996 afgewaardeerd. In 1998 gaat de dochtermaatschappij failliet. De inspecteur weigert de afwaardering van de lening ten laste van de winst. Naar zijn mening is hetzij sprake van een informele kapitaalstorting, hetzij van overname van een waardeloze vordering, die ten tijde van de overname al op nul had moeten worden gewaardeerd. Volgens Hof Den Bosch is afwaardering ten laste van de winst toegestaan. Uitgangspunt is de civielrechtelijke vorm, tenzij sprake is van een schijnhandeling of van een situatie, waarin het geleende geld direct als verloren moet worden beschouwd. Volgens dat uitgangpunt is sprake van een lening. Er was een zakelijke rente bedongen, de looptijd was beperkt en als de dochtermaatschappij rente of aflossing niet zou betalen was de vordering direct opeisbaar. Omdat ook anderen dan de moedermaatschappij nog leningen verstrekten, kon de lening niet direct als verloren worden beschouwd. Ten overvloede overweegt het Hof nog, dat er geen aanleiding bestond om al in 1994 de lening af te waarderen. Terug naar overzichtArchief